Zo werken wij

Onze Missie

De Letterzee is een leefschool voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar.

Als enthousiast, bekwaam, geëngageerd team zorgen wij voor het verwerven van kennis bij de kinderen door te ‘doen’, te ‘ervaren’ en te ‘beleven’. Door deze ervaringsgerichte aanpak staan wij, zowel letterlijk als figuurlijk, nog dichter bij de kinderen.

In een huiselijke en geborgen sfeer linken wij school en thuis aan elkaar . Zo zijn ouders partners in de schoolontwikkeling van hun kind. Dit betekent het verhogen van het welbevinden op cognitief, emotioneel, creatief, verbaal en sociaal vlak.

Onze missie

Prijzen

De Letterzee is een leefschool voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Als enthousiast, bekwaam, geëngageerd team zorgen wij voor het verwerven van kennis bij de kinderen door te ‘doen’, te ‘ervaren’ en te ‘beleven’. Door deze ervaringsgerichte aanpak staan wij, zowel letterlijk als figuurlijk, nog dichter bij de kinderen. In een huiselijke en geborgen sfeer linken wij school en thuis aan elkaar . Zo zijn ouders partners in de schoolontwikkeling van hun kind. Dit betekent het verhogen van het welbevinden op cognitief, emotioneel, creatief, verbaal en sociaal vlak.

Onze missie

De Letterzee is een leefschool voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar.

Als enthousiast, bekwaam, geëngageerd team zorgen wij voor het verwerven van kennis bij de kinderen door te ‘doen’, te ‘ervaren’ en te ‘beleven’. Door deze ervaringsgerichte aanpak staan wij, zowel letterlijk als figuurlijk, nog dichter bij de kinderen.

In een huiselijke en geborgen sfeer linken wij school en thuis aan elkaar . Zo zijn ouders partners in de schoolontwikkeling van hun kind. Dit betekent het verhogen van het welbevinden op cognitief, emotioneel, creatief, verbaal en sociaal vlak.

Onze missie

Prijzen

De Letterzee is een leefschool voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Als enthousiast, bekwaam, geëngageerd team zorgen wij voor het verwerven van kennis bij de kinderen door te ‘doen’, te ‘ervaren’ en te ‘beleven’. Door deze ervaringsgerichte aanpak staan wij, zowel letterlijk als figuurlijk, nog dichter bij de kinderen. In een huiselijke en geborgen sfeer linken wij school en thuis aan elkaar . Zo zijn ouders partners in de schoolontwikkeling van hun kind. Dit betekent het verhogen van het welbevinden op cognitief, emotioneel, creatief, verbaal en sociaal vlak.

Onze missie

De Letterzee is een leefschool voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar.

Als enthousiast, bekwaam, geëngageerd team zorgen wij voor het verwerven van kennis bij de kinderen door te ‘doen’, te ‘ervaren’ en te ‘beleven’. Door deze ervaringsgerichte aanpak staan wij, zowel letterlijk als figuurlijk, nog dichter bij de kinderen.

In een huiselijke en geborgen sfeer linken wij school en thuis aan elkaar . Zo zijn ouders partners in de schoolontwikkeling van hun kind. Dit betekent het verhogen van het welbevinden op cognitief, emotioneel, creatief, verbaal en sociaal vlak.

Onze visie

In de ontwikkeling van kinderen gaan we uit van het kind als individu en als deelnemer aan onze maatschappij.  Wij streven hiertussen een harmonische wisselwerking na : het individu moet in de maatschappij maximale ontplooiingskansen krijgen. Het kind ontwikkelt inzicht en leert zijn sterke en zwakke kanten zien. Daartoe dient iedereen een realistisch zelfbeeld te hebben : weten wat je goed kan en wat je minder goed kan is nodig om zelfvertrouwen te krijgen. Wat je niet goed kan wordt gezien als een leerkans. Kinderen moeten er immers iets uit kunnen leren. Door de sterkere kanten aan te wenden creëren we een positief zelfbeeld bij de kinderen.

Op elke leeftijd worden de kinderen, binnen hun mogelijkheden, gestimuleerd om hun eigen ‘leren’ in handen te nemen. Door de keuzes die ze tijdens het individuele leren en het groepsgebeuren moeten maken, ontdekken zij hun innerlijk kompas en leren ze er ook op te vertrouwen. Terzelfdertijd leren ze omgaan met de gevolgen van hun gemaakte keuzes. Kinderen mogen ook fouten maken, gezien  fouten maken een zinvolle ‘leerschool’ voor hen betekent. Er dient plaats, tijd en materiaal te zijn om te experimenteren. Door veel te verkennen, te experimenteren, te kiezen, … groeit tevens de zelfstandigheid.

Creativiteit vinden wij een belangrijk facet van de persoonlijkheid. Creatief omgaan met het onbekende, problemen, alledaagse dingen, …kan het leven zoveel rijker maken. Een zoekende houding en een probleemoplossend denken worden bijzonder gewaardeerd. Er dient een voldoende aanbod te zijn. Zo ontdekken we ook elkaars creativiteit.

Kinderen komen niet enkel naar school om leerstof te ‘ leren’ maar ook om te leren samen leven. Hierbij spelen solidariteit en verdraagzaamheid een belangrijke rol. Dat betekent dat we respectvol met elkaar omgaan, ons voor elkaar engageren, opkomen voor elkaar, samen leren om tot een goed resultaat voor de hele groep te komen. Goed samenleven gaat echter niet vanzelf, maar moet geleerd worden :
  • Regels en afspraken zijn noodzakelijk en dienen correct nageleefd te worden, niet alleen deze die door alle participanten in consensus opgesteld zijn, maar ook de opgelegde regels, genomen door de hiërarchie, bijvoorbeeld vanuit veiligheidsoverwegingen.
  • Conflicten en ruzies kunnen niet vermeden worden. In onderlinge (begeleide) dialoog lossen we dit op. Luisteren naar de andere, het standpunt van een ander leren begrijpen, compromissen sluiten, het nadenken over het eigen standpunt en eventueel bijsturen, …  zijn hierbij belangrijke leerprocessen.
  • Iedereen is uniek! Dit niet alleen bij jezelf zien, maar ook bij de anderen.
  • Zo streven we naar een school, ook op het vlak van inrichting, waar iedereen zich “thuis” voelt, zich verantwoordelijk en betrokken voelt voor elkaar.

Wij willen het ideeëngoed van de basisdemocratie in praktijk brengen. Participatie en medezeggenschap leiden tot betrokkenheid en verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte van zichzelf en van de groep. Via leerlingenparticipatie wordt aandacht besteed aan het klas- en schoolgebeuren. Deze betrokkenheid heeft niet alleen tot gevolg dat het verantwoordelijkheidsbesef toeneemt maar ze ontwikkelen eveneens een dialoogcultuur waardoor ze tevens een positief zelfbeeld krijgen. Respect, verdraagzaamheid, solidariteit en kritische zin zijn waarden die een voorname plaats innemen. Basisdemocratie betekent ook deelname van de ouders. Dit betekent dat de school zich openstelt voor de inbreng van de ouders. Ouderparticipatie is nodig. Zij vertrouwen immers hun dierbaarste bezit een grote tijd van de dag aan de school toe. Ouderparticipatie is verrijkend voor de kinderen, de leerkrachten, de ouders zelf en de gehele school. Deze ouderinbreng wordt georganiseerd in overleg.

Als leefschool willen we bepaalde waarden meegeven met de kinderen. Rechtvaardigheid, eerlijkheid, respectvol zijn, milieubewust zijn, openstaan voor andere culturen, … worden vanuit bepaalde ervaringen of op onvoorziene momenten besproken. Daaruit proberen wij deze waarden over te brengen op de kinderen, zodat ze zelf geëngageerd en bewust deze waarden kunnen naleven en verder uitdragen.

Voortdurend besteden wij de nodige aandacht aan de materiële uitbouw van de school. De inrichting van de klassen gebeurt volgens pedagogische uitgangspunten en het interactieve onderwijs dat aan de basis ligt. Omdat de school een plek is waar kinderen en leerkrachten samen leven, gaat in de materiële uitbouw de aandacht ook uit naar gezelligheid en huiselijke warmte. Zo wordt de kloof met thuis verkleind en werkt de klas niet vervreemdend in een steeds veranderend maatschappijbeeld.

Bij het leerproces stelt de leraar zich op als begeleider van het groeiproces. Hij vertaalt de leerplandoelstellingen zoveel als mogelijk in reële situaties  om de betrokkenheid en de intrinsieke motivatie te verhogen. Hij hanteert verschillende werkvormen om op verschillende leerstijlen van het kind in te spelen, hij geeft structuur aan leeractiviteiten en projecten. Hij is tevens een vertrouwensfiguur die steeds bereid is om te luisteren en het kind participatief begeleidt naar oplossingen van problemen.

Onze pedagogische uitgangspunten

Aan het begin van de jaren negentig stelt pedagoog Carl Medaer de mens centraal bij zijn zoektocht naar een onderwijsvorm die iets échter is dan het traditioneel onderwijs.
“Hoe zit de mens in elkaar en wat kan je er in optimale omstandigheden mee bereiken? “, is zijn kernvraag. Hij gaat te rade bij Freud, Maslow, Rogers en Vossen en tekent vanuit hun ideeën een opgroeiende mens en schetst daar rond een school : een leefschool.
Vijf belangrijke fasen liggen aan de basis. Je kan het een beetje vergelijken met een tent met vijf zeilen. De binnentent is de eerste die je moet opzetten, dat is fase 1. Pas daarna kan je verder met de andere zeilen tot de hele tent opgebouwd is.

Onze pedagogische uitgangspunten

Aan het begin van de jaren negentig stelt pedagoog Carl Medaer de mens centraal bij zijn zoektocht naar een onderwijsvorm die iets échter is dan het traditioneel onderwijs.
“Hoe zit de mens in elkaar en wat kan je er in optimale omstandigheden mee bereiken? “, is zijn kernvraag. Hij gaat te rade bij Freud, Maslow, Rogers en Vossen en tekent vanuit hun ideeën een opgroeiende mens en schetst daar rond een school : een leefschool.
Vijf belangrijke fasen liggen aan de basis. Je kan het een beetje vergelijken met een tent met vijf zeilen. De binnentent is de eerste die je moet opzetten, dat is fase 1. Pas daarna kan je verder met de andere zeilen tot de hele tent opgebouwd is.

Geborgenheid is in de eerste plaats jezelf kunnen zijn in een omgeving waarin je je begrepen, aanvaard en gewaardeerd voelt. Elk kind is uniek en moet zich kunnen uiten met al zijn talenten en zwakheden. Geborgenheid en veiligheid gaan dan ook over de sfeer die de leefschool wil creëren. Dat zie je aan de klassen die huiselijkheid uitstralen. De klas krijgt mee vorm door wat kinderen doen en maken. Hierdoor voelen ze zich beter thuis. Een prettige sfeer in de klasgroep is op een leefschool erg belangrijk. De begeleid(st)ers bieden  een klimaat waarin iedereen zich thuis en op zijn gemak kan voelen. Het kind moet zichzelf kunnen zijn en de kans krijgen om te ontdekken wie het is en wat het kan. Het kind leert er ook respectvol om te gaan met anderen. Verder leren de kinderen ordelijk en zorgzaam omgaan met materiaal en instaan voor hun eigen veiligheid, die van hun omgeving en die van anderen. Dus kom gerust onze klassen eens ontdekken. 

In De Letterzee werken we  met klasgroepen (kinderen van twee leeftijden samen)  met 1 begeleider. De school is een netwerk van relaties. Dit zorgt voor een groter samenhorigheidsgevoel en zet aan tot zorgzaamheid. De kinderen delen kennis en ervaringen, steken veel op van elkaar en leren samenwerken.  Openheid, eerlijkheid, zelfexpressie en respect voor de privacy van de ander zijn aandachtspunten. De begeleid(st)er toont dat hij steeds bereid is om te luisteren en is een vertrouwensfiguur voor de kinderen. In situaties dat dit niet meer kan, wordt dit in team (en eventueel met externen)  besproken en wordt er gezocht naar oplossingen.

Uit kringgesprekken ontstaan afspraken die bindend zijn voor de betrokkenen. De kinderen mogen regelmatig in groepen werken. Bij de groepsvorming waakt de begeleid(st)er er in samenspraak met de kinderen over dat de groepen zo samengesteld zijn dat iedereen aan bod kan komen en dat niemand geremd wordt in zijn of haar ontwikkeling. We stimuleren de teamspirit door de hele groep bij de werking te betrekken zodat iedereen zich steeds verantwoordelijk blijft voelen. Variatie in de werkvormen leert de kinderen dat samenwerken waardevol is.

Het wij-gevoel vind je ook terug in de diverse kringmomenten. De kinderen leren er naar elkaar luisteren en samen oplossingen vinden. We werken ook samen over de klasgroepen heen binnen ‘stamgroepen’, tijdens de fora en de atelierwerking. We betrekken ook de ouders bij het wij-gevoel. Ze zijn steeds welkom in de klasgroepen, om uitstappen te begeleiden, activiteiten helpen op te zetten, …

‘Wij’, dat zijn dus de kinderen, de leerkrachten en de ouders, als één geheel! Op die manier zorgen we voor een 360° opvoeding. 

Het leren maken van eigen, bewuste keuzes, leren inschatten van de gevolgen daarvan en het opnemen van verantwoordelijkheid zijn uiterst belangrijk voor kinderen. Elk kind is van nature uit nieuwsgierig en geboeid door zijn omgeving. Lesgeven is (al) te vaak antwoorden op vragen die het kind (nog) niet gesteld heeft. In een leefschool kiest het kind voor een stuk zelf met zijn klasgroep waarover het wil leren. Dit gebeurt tijdens de projecten. De kinderen stellen zelf onderwerpen voor en kiezen door overleg en stemming een gemeenschappelijk project. We maken het leerproces rijker door ruimte te maken voor eigen interesses en vaardigheden van de kinderen.

Zo krijgen ze de kans om hun talenten maximaal te ontwikkelen.

In deze fase is het ervaringsgericht leren het belangrijkste. D.w.z. dat we de kinderen zo weinig mogelijk leerstof in de vorm van kant-en-klare oplossingen aanbieden, maar dat we ze zoveel mogelijk betrekken en begeleiden in de zoektocht naar oplossingen voor problemen. Wij geloven immers dat ingelepelde kennis minder behouden wordt dan wat zelf gezocht, ervaren, beleefd en begrepen werd. De kinderen gaan – overeenkomstig de vooropgestelde leerdoelen – informatie en materiaal zoeken en uitwisselen en (eventueel in hoekenwerk) actief verwerken. We proberen hen zodanig te stimuleren tot creatieve oplossingen, zelf experimenteren en zelfredzaamheid, zodat er niet op elk moment in het proces controle nodig is. Toch trachten we op tijd synthesemomenten in te lassen om de kinderen het geheel niet uit het oog te laten verliezen.

Het eindproduct (vaak in de vorm van een tentoonstelling, een film, een knutselwerk, een boek, een voordracht, …) wordt soms aan de buitenwereld (meestal de andere leefgroepen) gepresenteerd.

Op een leefschool wordt geen gedachtegoed opgedrongen. De kinderen maken er kennis met verschillende visies. In dit kader proberen we ook regelmatig met de kinderen te filosoferen. We leren de kinderen hun eigen mogelijkheden in te schatten zowel naar hun sterkere en minder sterkere eigenschappen toe. Op deze wijze bouwen we aan een evenwichtige zelfkennis. De kinderen krijgen ook de kans om zichzelf te evalueren. Zo scheppen we de mogelijkheid dat het kind verder kan groeien in al zijn capaciteiten (=het geven van optimale ontwikkelingskansen).

Afspraken worden regelmatig met de hele groep bijgestuurd. We zoeken samen met het kind of in groep naar oplossingen voor een probleem dat zich aandient. We leren de kinderen omgaan met zowel positieve als negatieve kritiek, leren deze aanvaarden en verwerken. Het is hierbij ook belangrijk dat we er de aandacht op vestigen dat we niet een persoon evalueren maar wel de handeling of het gedrag dat het kind uitvoerde. Hierbij wordt rekening gehouden met de omstandigheden. Het kind moet zich immers geborgen voelen om tot een evolutie te komen. Deze omstandigheden mogen echter niet als excuus gebruikt worden om hierin te volharden.

Er wordt gebruikt gemaakt van “woordrapporten”. Dit zijn gewone rapporten: in plaats van cijfers gebruiken wij woorden. We schrijven dus letterlijk neer hoe wij vinden dat een kind gedurende een bepaalde periode gewerkt heeft. Of het de leerstof die het behandeld heeft ook wel echt begrijpt. Hoe het kind zich gedraagt ten overstaan van de andere kinderen, de begeleid(st)er, de andere klasgroepen,… . Wat we opschrijven wordt nadien besproken met de ouders en het kind.

Onze werkvormen

Aan het begin van de jaren negentig stelt pedagoog Carl Medaer de mens centraal bij zijn zoektocht naar een onderwijsvorm die iets échter is dan het traditioneel onderwijs.
“Hoe zit de mens in elkaar en wat kan je er in optimale omstandigheden mee bereiken? “, is zijn kernvraag. Hij gaat te rade bij Freud, Maslow, Rogers en Vossen en tekent vanuit hun ideeën een opgroeiende mens en schetst daar rond een school : een leefschool.
Vijf belangrijke fasen liggen aan de basis. Je kan het een beetje vergelijken met een tent met vijf zeilen. De binnentent is de eerste die je moet opzetten, dat is fase 1. Pas daarna kan je verder met de andere zeilen tot de hele tent opgebouwd is.

Onze werkvormen

Aan het begin van de jaren negentig stelt pedagoog Carl Medaer de mens centraal bij zijn zoektocht naar een onderwijsvorm die iets échter is dan het traditioneel onderwijs.

 

“Hoe zit de mens in elkaar en wat kan je er in optimale omstandigheden mee bereiken? “, is zijn kernvraag. Hij gaat te rade bij Freud, Maslow, Rogers en Vossen en tekent vanuit hun ideeën een opgroeiende mens en schetst daar rond een school : een leefschool.

 

Vijf belangrijke fasen liggen aan de basis. Je kan het een beetje vergelijken met een tent met vijf zeilen. De binnentent is de eerste die je moet opzetten, dat is fase 1. Pas daarna kan je verder met de andere zeilen tot de hele tent opgebouwd is.

In een leefschool werken we met projecten. Elk project mondt uit in een eindresultaat. Deze eindresultaten worden door de kinderen voorgesteld op een maandelijks forum. Dit is een gezamenlijk toonmoment waarop alle klasgroepen, ouders, grootouders, familie en vrienden welkom zijn. Elke klasgroep toont waar ze mee bezig geweest zijn aan de hand van een stukje toneel, een powerpoint, een voorstelling, muziek en/of dans.

De kinderen leiden het forum grotendeels zelf, ondersteund door de leerkrachten. Op deze manier leren ze op een ongedwongen en speelse manier voor een grote groep praten.  Voor de ouders biedt het een informele kijk op wat er allemaal gebeurt in de klas. Na het forum sluiten we af met een hapje, drankje en gezellige babbel.

Het forum gaat meestal door op de laatste vrijdagnamiddag van de maand, vanaf 13u30.

In projectwerk zitten heel wat vakken vervat : ruimte, tijd, natuur, muzische vorming, taal en rekenen. In de het dagelijkse leven worden deze zaken immers ook niet allemaal in stukjes opgedeeld! De keuze van een project wordt in regel bepaald door de kinderen. Zij zoeken een interessante vraag, probleem, … alvast iets wat hen boeit. ‘Problemen ‘ krijgen voorrang op een “ belangstelling “ of een “ goesting”. De projectvoorstellen worden vervolgens aan een aantal criteria getoetst :
  • iedereen moet kunnen meedoen
  • het mag niet eerder (2 schooljaren) aan bod gekomen zijn
  • het moet mogelijk zijn …

De resterende voorstellen worden verder uitgelegd en verdedigd door de kinderen. Nu is het de bedoeling dat zij interesse wekken bij de andere kinderen voor hun projectvoorstel. Zo sluit iedereen zich aan bij een voorstel. Uiteindelijk komen we met de groep tot één keuze. Soms ligt dat voor de hand, soms wordt er tussen enkele voorstellen gestemd. Eens we weten waarover een project gaat (vb. Hoe maken we de ruimte na?) gaan we op zoek naar informatie en eventueel enkele technieken. Ook aan alle ouders wordt meegedeeld welk project de kinderen gekozen hebben. De ouders kunnen ondersteunend werken en zich engageren in bepaalde situaties (bijv. papa is sterrenkundige). Iedereen leert dus mee, zowel voor de kinderen, de begeleider en de ouders gaat dit doe-proces gepaard met uitdaging, zoeken, denken en leren. Tijdens hoekenwerk pluizen de kinderen de informatie door en zien wat er interessant is om te gebruiken tijdens het project. Zo vormen ze reeds een eerste kennisbasis. In een volgende stap bepalen de kinderen de doelen van het project. Dit doen ze in 3 grote categorieën :

  • wat willen we weten? ( bijv. Welke planeten zijn er? Wat is een ster? …);
  • Wat willen we doen? ( bijv. Planeten juist namaken, interviewen, een film bekijken, …);
  • Hoe willen we zijn? ( bijv. Goed samen werken, zorgzaam zijn voor het materiaal, …).

Nu plannen de kinderen samen het verloop van het project. De jongste kinderen doen dat voor de volgende dag of dagen en de oudsten kunnen reeds een langere periode plannen. Nu kunnen we aan de slag. Vaak wordt er in groepjes gewerkt. De groepjes hebben niet steeds dezelfde opdracht. Elk groepje kan een planeet namaken en eerst de nodige gegevens erover opzoeken. Er kan ook een groepje werken aan een interview met een sterrenkundige, een ander groepje maakt een verslag over de nuttige informatie die we uit de film haalden en een andere groep zoekt uit hoe we ons eindproduct gaan voorstellen. Tijdens kringmomenten brengen de groepjes steeds verslag uit aan de hele klasgroep zodat iedereen op de hoogte is van het verloop en/of de gevonden informatie. Als het eindproduct bereikt is, wordt dit voorgesteld aan de andere kinderen van onze leefschool, de ouders, familie, … . Bij het project over de ruimte kan de klasgroep omgetoverd worden in een raketbasis. De kinderen nemen de bezoekers mee op een ruimtevlucht met een gids. Zo laten ze zien wat ze tijdens dit project geleerd hebben. Daarna is een project zeker nog niet voorbij. Hierna komt een verwerkingsperiode waarbij de begeleider lessen geeft, die gekoppeld zijn aan het voorbije project. Zo kunnen ze leren hoe dag en nacht ontstaat, de diverse toestanden van water,… Bij projecten verliezen we de leerinhouden van de leerplannen niet uit het oog : deze worden door de begeleider verweven in het project. In een leefschool bereiken de kinderen identiek dezelfde doelen, maar wel op een andere manier! Van het project hebben de kinderen een projectbundel waarin de informatie terug te vinden is. Een project wordt afgesloten met een toets en een evaluatie door de ganse klasgroep.

Hoe worden de kinderen beoordeeld?

In de voormiddag werken we met bestaande methodes en genormeerde toetsen. Voor taal wordt Verrekijker gebruikt en voor rekenen Zowiso in combinatie met ijsbergrekenen. In het eerste leerjaar wordt voor taal grotendeels Veilig Leren lezen gebruikt.
De tekorten of voorsprong, die vastgesteld zijn tijdens de toetsen en doorheen het dagelijkse werk proberen we individueel of in groepjes weg te werken.

Rapportsysteem

Uit de bekommernis dat we geen school willen zijn waar concurrentiegeest de bovenhand haalt, werken we niet met punten op het rapport. We geven waarderingen op kennis en kunnen en attitude.

Onze beoordelingen bestaan uit woorden en vertellen veel meer dan een ‘droog’ cijfer.
Viermaal per jaar wordt er een volledig rapport opgemaakt. Hierbij krijgen de ouders uitgebreid de mogelijkheid om dit rapport met de begeleider te bespreken. Voor het contactmoment wordt het rapport reeds meegegeven of doorgestuurd. Hierop staat tevens waarover de begeleider het specifiek wil hebben tijdens het oudercontact. Hieraan kunnen de ouders natuurlijk hun aandachtspunten toevoegen.

We hebben heel wat ervaring op het gebied van zorg en doen ons best om de kinderen zo veel als mogelijk te ondersteunen in hun behoeften. Wij zijn geen gespecialiseerd onderwijs. We wegen steeds af of er niet te veel aanpassingen voor een bepaald kind moeten gebeuren om onze werkwijze vlot te laten verlopen.

Er wordt al enorm veel gedifferentieerd in het normale dagdagelijkse klasgebeuren.  

Zo voorzien we bijvoorbeeld een apart moment om kinderen met leervoorsprong extra uit te dagen.

Onze klaswerking

Elk kind voelt zich meteen thuis in de kleuterklas. Reeds van bij het binnenkomen valt het ruime van het lokaal als eerste op. Sfeer en gezelligheid worden gecreëerd door de kleine, gezellige hoekjes: een keukenhoekje, een lekkere zetel, een stapelbed om in te spelen, plantjes op de kast,… We proberen het huiselijke van thuis naar de klas te brengen, zodat de drempel voor een kind minder groot wordt. De klas is een plek waar uw kind zich veilig en geborgen kan voelen. Want pas wanneer een kind zich helemaal op zijn gemak voelt zal het zich ten volle kunnen ontplooien. Er heerst een open klimaat, waar welbevinden en betrokkenheid centraal staan. Op die manier streven we naar een totale ontwikkeling van uw kind.

De kleuterjuffen zorgen voor een gevarieerd aanbod. Hoeken veranderen naargelang het project en de kinderen worden steeds opnieuw uitgedaagd. Dankzij veel variatie, werkvormen en activiteiten leren de kinderen bewust keuzes maken. Ze nemen zelf initiatief en doen een pak ervaringen op. We werken meestal binnen een bepaald project. De keuze van zo’n project vloeit voort uit kringmomenten waar we met elkaar in overleg gaan en waar elk kind mag vertellen waar zijn of haar interesses liggen. Naar ieders stem wordt geluisterd en de juf gebruikt alles wat ze hoort om de activiteiten zo nauw mogelijk te doen aansluiten zowel bij de interesses van de kinderen als de domeinen van het leerplan.

De nadruk in onze klas ligt op ervaringsgericht leren, experimenteren, creativiteit en zelfredzaamheid. Ons motto: leren is proberen en proberen is leren.

Officieel start de school om 8u50, maar wij kiezen er bewust voor om reeds naar de klassen te gaan om 8u30. Zo krijgen de kinderen de tijd om nog rustig een spelletje te spelen en alles klaar te leggen om de dag goed te starten. De juf kan van deze extra tijd gebruik maken om een informele babbel te doen met de kinderen of de ouders.

’s Morgens start de dag in de kring. Dit is onze uitlaatklep, inspiratieplek voor ideeën en veilige haven. Na de kring gaan we van start met taal of rekenen. In deze lessen proberen we zoveel mogelijk rekening te houden met de noden van de kinderen. Zo werken we wel eens in verschillende groepen om elk kind de uitdaging te geven die het nodig heeft. Aanvankelijk leren we heel speels en concreet, met materiaal dat ons nieuwe inzichten in de rekenwereld geeft. We bouwen, springen en leggen met dit materiaal tot we het begrijpen.

Naast de reken-, schrijf- en leeslessen uiten we heel veel van onszelf in onze vrije teksten. Later komt daar nog eens Frans bij.

In de namiddag starten we opnieuw in de kring, waar besproken wordt wat er allemaal aan bod komt tijdens project.

Onze klas is een groot gezin

“Onze kleine Fleur samen op de schoolbanken met al die oudere kleuters? We waren een beetje ongerust”, zegt haar mama.
“Tot we zagen hoe de hele groep de instappertjes opvangt. Net als in een groot gezin kijken de kleintjes op naar de groteren.” In Leefschool De Letterzee leren 2 leeftijden van elkaar, want ze zitten samen in één klas. En de juffen? Zij zijn de onvervangbare motor van de klassen.

Waarom kiezen we voor graadsklassen?

  • Kinderen leren en imiteren enorm van elkaar
  • Wij kiezen hier bewust voor, niet omdat er weinig kinderen zijn, maar net omdat dit positief is voor de kinderen.
  • De klassen kunnen klein starten en geleidelijk groeien
  • Kinderen leren van elkaar, net als in een gezin
  • De allerkleinsten, peuters en 1ste kleuters zitten samen in een groep
  • 2de en 3de kleuters zitten samen, er zijn meerdere klassen met oudste kleuters
In het lager zitten de klassen in de voormiddag gescheiden, maar inde namiddag zijn de groepen vermengd per graad. Benieuwd naar meer? Stel zeker uw vragen.

De laatste jaren breidt het digitale tijdperk zich steeds meer en meer uit. Onze kinderen groeien in dit tijdperk op en komen van jongs af aan al in aanraking met computers, tv, tablets, internet…

In Leefschool De Letterzee willen hier graag op inspelen en hen hier verantwoord mee leren omgaan. Daarom werken de kleuters met de Bee-Bots, chromebooks en andere digitale toestellen.

De kinderen leren hier op een verantwoorde wijze mee omgaan. Ook bieden we programmeerlessen aan, zodat de kinderen hun computationele vaardigheden kunnen werken. 

Ook kunnen kinderen intekenen op dactylo na de uren, zodat ze ook vlot kunnen typen. 

Onze leerkrachten scholen zich ook geregeld bij hierin. 

Uiteraard begeleiden we de kinderen ook tot zelfstandige individuen. Dit start reeds in de kleuterschool.

Hiervoor maken we gebruik van verschillende werkvormen die hun daarin stimuleren. Zoals bijvoorbeeld coöperatieve werkvormen. 

We besteden ook heel wat extra aandacht aan sociale vaardigheden. Zodat kinderen ook leren hoe ze op een gepaste manier reageren, hun gevoelens kunnen uiten en vooral correct met anderen leren omgaan. 

IJsbergrekenen helpt kinderen wiskunde te begrijpen door stap voor stap te leren. Het idee komt van een ijsberg: het kleine stuk dat je boven water ziet, is slechts een deel van het geheel. Dit geldt ook voor leren. Wat kinderen leren aan de oppervlakte is alleen mogelijk doordat er onder de oppervlakte een sterke basis ligt.

Hier is hoe het werkt:

  1. Start met concrete dingen
    In de eerste fase beginnen kinderen met spullen die ze kunnen aanraken en gebruiken, zoals blokken of knikkers. Denk bijvoorbeeld aan tellen met speelgoed. Door te spelen met deze materialen leren ze belangrijke wiskundige ideeën, zoals tellen, meten of patronen herkennen. Dit legt een sterke basis.
  2. Van concreet naar plaatjes
    Als kinderen de materialen goed begrijpen, gaan ze naar de volgende stap: visuele hulp. Dat betekent dat ze niet meer alleen met echte spullen werken, maar bijvoorbeeld plaatjes en schema’s gebruiken om wiskundige ideeën te zien. Dit helpt ze om de link te leggen tussen de dingen die ze kennen en moeilijkere, abstracte concepten.
  3. Werken met symbolen
    Uiteindelijk, als ze klaar zijn, gaan kinderen wiskunde doen zonder echte materialen of plaatjes. Ze gebruiken dan getallen en formules om problemen op te lossen. Omdat ze eerst de basis goed begrijpen, kunnen ze makkelijker met deze abstracte symbolen werken.

Waarom is dit belangrijk?
In plaats van alleen regeltjes te leren, begrijpen kinderen echt wat ze doen. Ze zien wiskunde als iets creatiefs en leuk, waarbij ze dingen ontdekken en problemen oplossen. Dit helpt hen om niet alleen te leren wat het juiste antwoord is, maar ook om te begrijpen waarom dat zo is.

Zo maakt ijsbergrekenen wiskunde leuker en begrijpelijker voor kinderen!

Inhoud accordeon

Wij eten in de voormiddag een stukje fruit en in de namiddag houden wij van cookies. Vind je dit ok?